Research Institute Child Development and Education
In verschillende longitudinale studies kijken we op dit ogenblik o.a. naar de ontwikkeling van opvoedgedrag in samenhang met zelfregulatie en stress in kinderen, naar sociale vaardigheden van kinderen en pestgedrag op school, en naar de rol van niet-traditionele gezinsvormen in de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen.
Daarnaast doen we veel interventie-onderzoek, o.a. op basis van microtrials, IPD meta-analyses en grootschalige gerandomiseerde trials. Voorbeelden hiervan zijn studies naar de effecten—en werkzame elementen—van opvoedondersteuning zoals Incredible Years, VIPP-SD en de Family Check-up, maar ook naar interventies gericht op het verbeteren van sociaal-emotionele vaardigheden op school en het verminderen van pestgedrag.
Evaluatie van de Amsterdamse Familieschool
Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam, de Hogeschool van Amsterdam en het Kohnstamm Instituut werken gezamenlijk aan de evaluatie van het Amsterdamse Familie Scholen-project van de gemeente Amsterdam. De gemeente Amsterdam, afdeling Onderwijs, Jeugd en Zorg, investeert met het Beleidskader PIEK-aanpak 2019-2023; Professionaliseren, Innoveren, Excelleren, Kansen bieden in de gelijke kansen van kinderen. Met de PIEK-aanpak biedt het college scholen de mogelijkheid om een eigen aanpak vorm te geven. Het onderzoek omvat een inventarisatiefase en een evaluatiefase met een longitudinale opzet waarin data wordt verzameld in de schooljaren 2020-’21 t/m 2022-’23.
Onderzoeksfase 1 – Inventarisatie
Onderzoeksfase 2 – Evaluatie
In het kort
Looptijd: 2018- 2023
Gefinancierd door: een NWO VICI subsidie aan prof. Geertjan Overbeek
Het doel van dit project is om de effecten van de Family Check-Up (FCU; Dishion, 1990) in de Nederlandse context te evalueren. De FCU is een gezinsgerichte interventie die zich onderscheidt van andere opvoedingsondersteuningsprogramma’s door haar kortdurende karakter (3 sessies) en aandacht voor de krachten van het gezin. In de FCU wordt, samen met het gezin, bekeken wat er al goed gaat, en wat de uitdagingen in het gezin zijn. Zo wordt er op positieve wijze bekeken hoe het gezin vooruit kan gaan. Indien nodig, wordt er in de derde sessie met ouders besproken welke vervolghulp passend is voor het gezin. Echter, veel gezinnen geven aan dat de FCU op zichzelf voldoende steun biedt om gewenste veranderingen voor elkaar te krijgen.
Onderzoek in de VS en Zweden liet zien dat de FCU leidt tot verbeterde opvoedvaardigheden, familie dynamiek en verminderd probleemgedrag bij kinderen (bijv., Shaw et al., 2016; Smith et al., 2014). Dergelijke onderzoeken lieten ook zien dat de FCU effectief is bij gezinnen met uiteenlopende sociaaleconomische status, en bij verschillende leeftijden van kinderen.
Indien het onderzoek in dit project laat zien dat de FCU effectief is in het voorkomen en verbeteren van probleem gedrag bij kinderen, kan dit aanleiding bieden om de FCU breed te implementeren in Nederland. Een tweede doel van dit onderzoek is te onderzoeken in hoeverre stedelijke factoren (ook wel urban stressors genoemd) invloed hebben op de effecten van opvoedingsinterventies. Hiermee draagt dit onderzoek bij aan het beantwoorden van de vraag “Wat werkt voor wie?”.
Dit project zal de volgende studies omvatten:
In het kort
Periode: Maart 2020 - Maart 2023
Financiering: RPA Urban Mental Health
Bijna alle peuters krijgen weleens een driftbui en daarmee kunnen ze ouders tot waanzin drijven. Vooral als de driftbuien regelmatig voorkomen en lang duren en geen enkele reactie van de ouder ervoor lijkt te zorgen dat de driftbui stopt. Het is dan ook niet voor niets dat ouders met peuters een bepaalde hulpeloosheid ervaren en vaak aangeven wel wat hulp te kunnen gebruiken.
Harvey Karp, een bekende Amerikaanse kinderarts, ontwikkelde de Vrolijke Peuter-methode om op een kind- en oudervriendelijke manier op driftbuien te reageren, zodat ze verminderen. Of het aanleveren van deze vaardigheden echt werkt, onderzoeken Daniëlle van der Giessen en Loes van Rijn – van Gelderen aan de UvA, samen met collega’s en studenten in een randomized controlled trial. Centraal staat hierbij de vraag of na het volgen van de kortdurende interventie peuters daadwerkelijk minder driftbuien laten zien en of ouders beter in staat zijn om emoties en gedrag van peuters te begeleiden tijdens driftbuien.
In het kort
Periode: tot en met 2023
Financiering: Universiteit van Amsterdam
De Kindertelefoon laat een tevredenheidsonderzoek uitvoeren door het Kohnstamm Instituut (KI), dat hierbij samenwerkt met Ruben Fukkink. Kinderen worden uitgenodigd om vragen te beantwoorden na afloop van hun gesprek over hun tevredenheid over contact tijdens het gesprek en hun welbevinden. Meer dan 1000 kinderen hebben – bij chat en telefoon – zo inzicht gegeven in hun recente ervaring met De Kindertelefoon. Het onderzoek wordt naar verwachting in de lente van 2022 afgerond en gepubliceerd.
In het kort
Periode: tot voorjaar 2022
Projectleider: Judith Conijn (KI) i.sm. Iris Bollen (KI) en Ruben Fukkink (UvA)
Relevantie
Jaarlijks worden tienduizenden kwetsbare gezinnen ondersteund door duizenden vrijwilligers vanuit verschillende grote organisaties. Deze opvoedondersteuning is hard nodig, want veel Nederlandse ouders ervaren zorgen en stress omtrent de opvoeding. Vooral bij gezinnen in kwetsbare omstandigheden (bijv. alleenstaande ouders, ouders met financiële stress of in een echtscheidingssituatie) is er vraag naar laagdrempelige opvoedondersteuning. Echter, op dit ogenblik zijn de effecten van opvoedondersteuning nog niet sterk genoeg, en ook niet alle gezinnen hebben er evenveel baat bij. Er is dus een noodzaak, en ruimte, voor verbetering. De centrale vraag in dit project is: "Wat zijn de werkzame elementen in informele opvoedondersteuning, en in welke mate dragen deze werkzame elementen bij aan de effectiviteit van informele opvoedondersteuning?”. De vraagstelling heeft specifiek betrekking op Home-Start, een programma waarbij informele opvoedondersteuning wordt aangeboden door vrijwilligers aan gezinnen in kwetsbare omstandigheden. Home-Start is gericht op de versterking van beschermende factoren, zoals het sociale netwerk, zelfvertrouwen en de opvoedvaardigheden van ouders en verzorgers.
Doelen en methoden
In het kort
Sinds 2020 kunnen man-man koppels samen met de hulp van een draagmoeder en een eiceldonor (ook wel hoogtechnologisch draagmoederschap genoemd) in Nederland een baby krijgen, met op 5 augustus 2021 de eerste geboorte als resultaat. Nu hoogtechnologisch draagmoederschap de komende jaren meer zal worden gebruikt door Nederlandse homoseksuele, maar ook transgender en man-vrouw stellen, is het van belang dat goede counseling beschikbaar komt om de kinderen (en andere betrokkenen) zo goed mogelijk te laten ontwikkelen. Helaas ontbreken evidence-based richtlijnen voor counseling. In dit project zal de benodigde kennis worden verzameld om vervolgens counselingsrichtlijnen en trainingen te ontwikkelen.
Over het project
De UvA gebruikt cookies voor het meten, optimaliseren en goed laten functioneren van de website. Ook worden er cookies geplaatst om inhoud van derden te kunnen tonen en voor marketingdoeleinden. Klik op ‘Accepteer alle cookies’ om akkoord te gaan met het plaatsen van alle cookies. Of kies voor ‘Weigeren’ om alleen functionele en analytische cookies te accepteren. Lees ook het UvA Privacy statement.