Voor de beste ervaring schakelt u JavaScript in en gebruikt u een moderne browser!
Je gebruikt een niet-ondersteunde browser. Deze site kan er anders uitzien dan je verwacht.
Nederlandse jongeren weten minder over democratie dan leeftijdsgenoten in vergelijkbare landen. Dat blijkt uit de International Civic and Citizenship Education Study (ICCS), een internationaal onderzoek in 24 landen naar burgerschap onder leerlingen in de tweede klas voortgezet onderwijs, waarvan de resultaten op 28 november zijn gepubliceerd. Het Nederlandse deel van het onderzoek is uitgevoerd door de Universiteit van Amsterdam, het Kohnstamm Instituut en GION onderwijs/onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen, in opdracht van het Ministerie van OCW.

Samengevat zijn de conclusies:

Kennis lager dan in andere landen en grote verschillen tussen leerlingen en scholen

De kennis van Nederlandse leerlingen over burgerschap en de democratische rechtsstaat is gelijk aan het internationale gemiddelde, maar ligt beduidend lager dan in landen die op Nederland lijken, zoals de Scandinavische landen of de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Net als in veel landen is de kennis van leerlingen in Nederland lager dan zes jaar geleden, toen dit onderzoek ook werd uitgevoerd.

In vergelijking met andere landen is de groep die het laagste scoort in Nederland naar verhouding groot: één op de zeven jongeren. De verschillen tussen scholen zijn bovendien aanmerkelijk groter dan in andere landen. Daarnaast bestaan er in Nederland grote verschillen tussen jongeren met ouders met een verschillende opleidingsachtergrond (zoals ho/wo versus mbo) en tussen jongeren met of zonder migratieachtergrond.

Opvattingen en houdingen

De opvattingen van Nederlandse scholieren over burgerschap en democratische waarden zijn in de afgelopen jaren niet veel veranderd. Opvallend is dat jongeren in Nederland minder vertrouwen hebben in de eigen burgerschapsvaardigheden dan leeftijdsgenoten in vergelijkbare landen.

Democratie en gelijke rechten

Veel jongeren in Nederland steunen de democratie. Bijna vier op de vijf vindt democratie de beste manier om het land te besturen en dat het politieke systeem goed werkt, en heeft vertrouwen in de overheid. Maar Nederlandse scholieren hebben minder vertrouwen in de overheid dan leeftijdsgenoten in vergelijkbare landen, en verwachten minder vaak dat ze later aan politieke activiteiten meedoen. Hoewel bijna driekwart van de jongeren zegt te gaan stemmen als ze achttien zijn, is dat aantal lager dan in landen die op Nederland lijken. Ook geven jongeren in Nederland minder steun aan gelijke rechten van mannen en vrouwen, en aan gelijke rechten voor etnische groepen.

Scholen doen weinig aan burgerschapsonderwijs

Nederlandse scholen doen weinig aan burgerschap. Leraren besteden relatief weinig aandacht aan verschillende perspectieven op politieke en maatschappelijke onderwerpen, en aan diversiteit en inclusie. In vergelijking met leeftijdsgenoten elders zeggen Nederlandse leerlingen dat ze op school minder geleerd hebben over burgerschap.

Kloof tussen leerlingen naar opleidingsrichting ouders

Tussen jongeren met ouders met een verschillende opleiding bestaan grote verschillen in burgerschapscompetenties. Die verschillen zijn er niet alleen wat betreft kennis, maar ook bij steun voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen en voor gelijke rechten van verschillende etnische groepen. Jongeren met ouders met een hbo- of wo-opleiding hebben meer kennis en geven meer steun aan gelijke rechten.

Migratieachtergrond van leerlingen maakt verschil

Jongeren met een migratieachtergrond hebben een positievere houding ten opzichte van immigranten dan hun leeftijdsgenoten, maar minder vertrouwen in de instituties van de democratie. Jongeren zonder migratieachtergrond zijn als ze achttien zijn, vaker van plan om te gaan stemmen dan leerlingen met een migratieachtergrond.